Het doel uit het Klimaatakkoord om in 2030 35 terawattuur (TWh) elektriciteit uit zonne- en windparken op land te produceren, is goed haalbaar maar de benodigde groei voor doelen op de langere termijn stagneert. Deze boodschap nam NP RES-directeur Kristel Lammers (op de foto) mee naar een bijeenkomst met de Nederlandse wind-op-land-sector in Bunnik, donderdag 11 april.
In Bunnik was Windunie gastheer van de eerste R-Meeting van 2024. In de Nederlandse wind-op-land-sector is het kennisplatform R-Meetings actief dat twee keer per jaar een fysieke bijeenkomst organiseert. R-Meetings staat voor ‘regelmatige’ of ‘regular’ meetings over windenergie op land. Tijdens de R-Meetings worden presentaties gehouden over actuele thema’s en ontwikkelingen. Daarnaast wordt er door de deelnemers volop genetwerkt.
Elektrificatie is een hoeksteen van de energietransitie op de langere termijn. En een klimaatneutraal energiesysteem vraagt om constante groei emissievrije elektriciteit. Hoe kunnen we dat met elkaar oplossen? In Bunnik gingen een kleine 100 professionals uit de wind-op-land-sector met deze vraag aan de slag. Wind- en zonneparken op land zullen in 2030 naar verwachting 34 tot 44 TWh elektriciteit produceren. Daarmee zal het RES-doel van 35 TWh zeer waarschijnlijk gehaald worden. Maar het ‘totaalbod’ van de regio’s van 55 TWh in hun oorspronkelijke voorstellen, dat door de inmiddels demissionaire minister voor Klimaat en Energie in een Kamerbrief eind 2022 als streefdoel is benoemd, komt niet in zicht. Dit blijft zo als de snelle groei van zonnepanelen bij huishoudens wordt meegeteld.
Tijdens de R-Meeting in Bunnik gingen, naast Kristel Lammers, sprekers Jan Vos (NedZero), Siward Zomer (Energie Samen) en Sanne Tonneijck (Windunie) in op nieuwe perspectieven voor de wind-op-land-sector.
Op land ziet Jan Vos, onder andere door de toenemende impact van netcongestie, nieuwe kansen voor het realiseren van opwek zo dicht mogelijk bij de gebruiklocatie. Dat het lokaal verbinden van vraag en aanbod een succesvolle strategie is (en niet uit de lucht gegrepen) kwam naar voren in de bijdrage van Sanne Tonneijck. Zij is manager Local4Local energiesystemen bij Windunie. Afgelopen jaar is met de provincie Fryslân onderzoek gedaan naar de haalbaarheid een aanvaardbaarheid van Local4Local energiehubs. Uit het onderzoek blijkt dat met de ontwikkeling van Local4Local energiehubs jaarlijks tientallen miljoenen euro’s energiekosten in de regio kunnen blijven. Ook verminderen deze hubs de druk op het electriciteitsnet.
Ter zee gebeurt ook het nodige. Siward Zomer, voorzitter van Energie Samen, legde in Bunnik een link tussen Onze Noordzeestroom (ONS) en de wind-op-land-sector. ONS wil het eerste coöperatieve windpark op zee bouwen: van, voor en door Nederlandse bedrijven en inwoners. 14 maart is bekend geworden dat ONS zich aansluit als partner in het Noordzeker consortium. Hiermee heeft ONS, en de Nederlandse energiecoöperaties, de mogelijkheid gehad deel te nemen in de Noordzeker-bieding op IJmuiden Ver. Door slimme keuzes te maken op het gebied van systeemintegratie levert Noordzeestroom ook nieuwe mogelijkheden op voor wind op land.