Leden aan het woord
De coöperatie Windunie is bijna 25 jaar geleden opgericht om de positie van de solitaire windturbine-eigenaar te versterken en een goede prijs voor de duurzame stroom te realiseren. Vandaag ontwikkelen een kleine 300 leden met Windunie nieuwe windparken, zonneparken en zon-bij-wind-projecten. Vanzelfsprekend werkt de coöperatie ook aan energieopslag en slimme energiesystemen. Wie zijn onze leden? En wat vinden ze belangrijk?
Peter Oudhuis is naar eigen zeggen een vreemde eend in de bijt binnen de Windunie Coöperatie. De meeste Windunieleden zijn namelijk asset-eigenaren. Peter beheert de windturbine die bij het bedrijf van zijn broer in Assendelft staat, een Vestas V-52. Deze stond er al toen hij het bedrijf in 2004 overnam. In 2019 hebben ze ook de windturbine overgenomen. Sindsdien zijn ze lid van de coöperatie en is de windturbine onderdeel van de Windunie Pool. Nu zijn ze bezig met de ontwikkeling van een monovergister, op dezelfde aansluiting als de windturbine. “Daarmee heb je een grotere baseload, met meer continuïteit uit de opwek van groene stroom met mest”, licht Peter toe. Daarnaast beheert Peter een zonnepark/windpark en is hij bestuurder bij Kennemerwind, een van de oudste energiecoöperaties in Nederland en ook lid van Windunie. “Ik ben een oliemannetje tussen burgercoöperaties en asset-eigenaren.”
Hoe is dat zo gekomen?
“Ik heb 20 jaar gewerkt als hoofd technische dienst bij een glastuinbouwbedrijf. Wij waren een van de eersten met een WKK (warmtekrachtkoppeling). Hiermee wek je elektriciteit en warmte op, met behulp van een generator op aardgas. Ik deed de inkoop van gas en de verkoop van elektra. Het rookgas vingen we af, waarbij we de CO2 weer gebruikten voor de chrysanten opkweek. Dat was pionieren, dat kon in die tijd nog. Ik heb ook verschillende projecten in het buitenland gedaan.”
Windunie Pool mooi concept
“De Windunie Pool (gezamenlijke stroomverkoop) is een mooi concept. De energiemarkt wordt steeds ingewikkelder. In 2024 hadden we 2.145 uur negatieve stroomprijzen, 440 uur meer dan het jaar daarvoor. Om netcongestie en onbalans te voorkomen moeten windmolens en zonnepanelen curtailbaar zijn. Dat is specialistisch werk en dat moet je als agrariër niet willen. Het boerenbedrijf wordt ook alsmaar ingewikkelder, met de toenemende regeldruk. Daar moet je op kunnen focussen. Dan moet je je niet ook nog willen bezighouden met het beheer en de stroomverkoop van je windmolen of je zonnepanelen. Je ziet dat energiecoöperaties een vergelijkbare ontwikkeling doormaken als de zuivelcoöperaties. Doordat de markt steeds ingewikkelder wordt, gaan ze meer samenwerken. Solitaire windmolens maken plaats voor windparken. Maar ook voor windparken is het aantrekkelijk om samen stroom te verkopen. Dan heb je nog het Local4Local concept (lokale opwek en afname), waarbij je onder andere tegen het vraagstuk aanloopt wie er voor de onbalanskosten opdraait. Daar kan opslag dan weer een rol in spelen. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Kortom: de energietransitie biedt (gelukkig) nog genoeg uitdagingen.”